“ The only true wisdom is in knowing you know nothing.
Rasstandaard van de Weimaraner
Korte Geschiedenis
Over het ontstaan van de Weimarse Staande Hond zijn talrijke theorieën ontwikkeld. Vast staat slechts, dat de Weimaraner, die destijds nog zeer veel bloed van de Leithund bezat, al in het eerste derde deel van de 19e eeuw aan het Hof van Weimar gehouden werd. In het midden van de 19e eeuw, dus voordat met de zuivere fokkerij werd begonnen, was de fokkerij bijna uitsluitend in handen van beroepsjagers en jachtopzichters in midden-Duitsland, vooral in de omgeving van Weimar en Thüringen, die meestal alleen op werkeigenschappen selecteerden. Toen de tijd voor de Leithund voorbij was, kruisten zij hun honden met ook met Hoender honden en fokten zij met deze kruisingen verder. Vanaf ongeveer 1890 werd met het ras planmatig gefokt en werden de fokdieren en hun nakomelingen in het stamboek opgetekend.
Naast de kortharige variëteit kwam reeds voor de eeuwwisseling naar de 20e eeuw, zij het sporadisch, ook al een langharige variëteit voor. De Weimaraner wordt sinds hij opgenomen is in het stamboek zuiver gefokt en is dus vrij van inkruisingen met andere rassen, in het bijzonder de Pointer, gebleven. Daarmee is de Weimaraner het oudste Duitse Staande Hondenras, dat sinds 1900 zuiver gefokt wordt.
Algemeen Voorkomen
Middelgrote tot grote Jachtgebruikshond. Doelmatig werktype, mooi van uiterlijk, pezig en goed bespierd.
Er moet duidelijk verschil zijn tussen het type van de reu en van de teef.
Belangrijke Verhoudingen
Verhouding lengte van de romp tot schofthoogte ongeveer 12 : 11
Verhouding van het hoofd van neuspunt tot aanvang schedel iets langer dan van aanvang schedel tot achterhoofdsknobbel.
Voorhand afstand tussen de elleboog en het midden van de middelvoetsbeentjes is nagenoeg gelijk aan de afstand tussen de elleboog en de schoft.
Gedrag/Temperament
Veelzijdige, gemakkelijk af te richten, karaktervaste en gepassioneerde jachtgebruikshond,die systematisch en volhardend zoekt, echter niet overdreven temperamentvol. Opvallend goede neus. Rooftuig- en wildscherp, waakzaam, maar niet agressief. Betrouwbaar bij het voorstaan en bij het waterwerk. Opvallende aanleg voor het werk na het schot.
Hoofd
Bovenzijde schedel in harmonie met de lichaamsgrootte en het aangezicht. Bij reuen breder dan bij teven, echter bij beiden in verhouding. Breedte van het hoofd moet in goede verhouding zijn met de lengte van het hoofd. Op het midden van de schedel een verdieping. Achterhoofdsknobbel licht tot matig zichtbaar. Achter de ogen een goed zichtbaar jukbeen. Stop – Uiterst geringe stop.
Aangezicht – Neus fors, steekt voor de onderkaak uit. Donkervleeskleurig, naar achteren geleidelijk overgaand in grijs.
Vang lang en in het bijzonder bij reuen krachtig, en profiel bijna vierkant. De vang en de omgeving van de hoektand bijna even breed (sterk). Neusrug recht, of iets gewelfd, doch nooit naar onderen doorgebogen.
Lippen matig overvallend; deze evenals gehemelte vleeskleurig. Kleine mond vouw.
Kaak / Gebit kaak krachtig. Volledig, regelmatig en krachtig gebit. Bovensnijtanden staan zonder tussenruimte voor ondersnijtanden (schaargebit).
Bakken Gespierd en duidelijk ontwikkeld. « Droog hoofd ».
Ogen donker tot licht barnsteenkleurig, met intelligente uitdrukking. Als pup hemelsblauw. Rond, nauwelijks scheefstaand. Goed aanliggende oogleden.
Behang breed, tamelijk lang, ongeveer reikend tot de mondhoek, spits aan de onderzijde afgerond, hoog en smal aangezet. Bij oplettendheid iets naar voren gedraaid en gevouwen.
Hals
Gespierde, nagenoeg ronde edel gedragen hals, die niet te kort is.
Bovenlijn gebogen en profiel. Droge hals. Steviger wordend naar de schouder en harmonisch overgaand in borst en ruglijn.
Lichaam
Boven belijning van de gebogen halsbelijning, over de goed ontwikkelde schoft gaat de bovenbelijning geleidelijk over in de relatief lange vaste rug.
Schoft goed ontwikkeld.
Rug vast en bespierd, zonder doorgezakt te zijn. Achter niet overbouwd. Een wat langere rug is een raskenmerk en daardoor geen fout.
Croupe bekken lang en matig aflopend.
Borst krachtig, niet overdreven breed, met voldoende diepte – bijna tot de elleboog reikend – en voldoende lengte, Gewelfd, zonder tonvormig te zijn, met lange ribben. Voorborst goed ontwikkeld.
Onderbelijning en buik Licht oplopend, echter geen opgetrokken buik.
Staart staartaanzet enigszins lager en onder de rugbelijning dan bij vergelijkbare rassen. Staart is krachtig en goed behaard. In rust hangend, bij opmerkzaamheid en tijdens het werk horizontaal en hoger gedragen.
In landen alwaar het wettelijk is toegestaan om de staart te couperen mag de staart bij korthaar Weimaraner, voor zover doelmatig voor het jachtgebruik, gecoupeerd worden.
Benen
Voorhand algemeen : benen « hoog » pezig, recht en parallel, maar niet breed staand.
Schouders goed gehoekt, lang, schuin en goed aanliggend, door sterke spieren verbonden.
Opperarm schuin gesteld, sterk en van voldoende lengte.
Ellebogen vrij en recht gelegen. Niet naar binnen, noch baar buiten gedraaid.
Onderarm lang recht gesteld.
Voorvoetgewricht krachtig, strak.
Voormiddelvoet pezig, schuin gesteld.
Voorpoten krachtig. Recht onder het lichaam staand. Tenen gebogen en gesloten tegen elkaar liggend. Langere middelste tenen zijn kenmerkend voor het ras en daardoor niet als fout te beschouwen. Nagels licht- tot donkergrijs. Zoolballen ruw en goed gepigmenteerd.
Achterhand algemeen : benen « hoog », pezig en goed bespierd, evenwijdig, parallel gesteld, niet naar binnen noch naar buiten gedraaid.
Bovenschenkel van voldoende lengte, krachtig en goed bespierd.
Kniegewricht krachtig en vast.
Onderschenkel lang, met duidelijk zichtbare pezen.
Spronggewricht krachtig en vast.
Achtermiddelvoet pezig, bijna verticaal in positie staand.
Achterpoten krachtig en compact, zonder wolfsklauwen. Verder zoals de voorpoten.
Gangwerk is in alle tempo’s uitgrijpend en vloeiend. Bij het gaan voorbenen duidelijk parallel met de achterbenen. In galop lang en vlak. In draf blijft de rug recht. Telgang is ongewenst.
Huid
Sterk. Goed aanliggend, maar niet te strak.
Beharing
Korthaar kort (maar langer en dichter dan bij de meeste vergelijkbare hondenrassen) sterke, zeer dichte, glad aanliggend dekhaar. Zonder of met geringe onderwol.
Langhaar zacht, lang dekhaar met of zonder onderwol. Glad of licht gegolfd. Beharing aan de ooraanzet lang erover vallend. Aan de oorpunten is fluweelachtige beharing toegestaan. Lengte van de beharing aan de flanken 3 – 5 cm, aan de onderzijde van de nek, de voorborst en de buik doorgaans iets langer. Goede bevedering en broek, echter naar onderen toe minder lang. Staart met goede pluim. Tussen de tenen behaard. Beharing aan het hoofd minder lang.
Een stockhaarachtige beharing met middellang dicht aanliggend dekhaar, dichte onderwol en matig ontwikkelde bevedering en broek komt soms voor bij honden met voorouders uit kort- en langhaar.
Kleur zilver-, ree- of muisgrijs alsmede overgangen tussen deze tinten. Hoofd en behang meestal iets lichter. Een geringe witte aftekening is alleen op de borst of aan de tenen toegestaan. Soms komt een meer of minder uitgesproken donkere « aalstreep » over het midden van de rug voor.
Grootte en gewicht
Schofthoogte Reuen: 59 tot 70 cm; Teven: 57 tot 65 cm.
Gewicht Reuen: ca. 30 tot 40 kg; Teven: ca. 25 tot 35 kg.
Fouten
Elke afwijking van de hiervoor opgenomen raspunten moet als fout worden beschouwd, waarbij de ernst van de fout in verhouding gezien moet worden tot de mate waarin afgeweken wordt, waarbij de invloed van de fout op de gezondheid en het welzijn van de hond betrokken moet worden.
Opmerking
Reuen dienen twee ogenschijnlijk normaal ontwikkelde teelballen te bezitten, die volledig zijn ingedaald in het scrotum.
Bij de fokkerij mogen uitsluitend functioneel en klinisch gezonde, rastypische honden ingezet worden.
Weimaraner FAQ’s
Wat is de levensverwachting van de Weimaraner?
Volgens een onderzoek van de UK Kennel Club in 2004 naar de gezondheid van het ras is de gemiddelde leeftijd van de Weimaraner 11 jaar en 2 maanden. De oudste Weimaraner gerapporteerd in het onderzoek was 18 jaar en 10 maanden (een fenomenale leeftijd voor een groot ras). De meest voorkomende oorzaken van het overlijden van honden waren kanker (24 procent), maag-darmstelsel (14.9 procent –waaronder maagtorsie), ouderdom (13.6 procent), en hartproblemen (11.6 procent). In de Verenigde Staten is de gemelde gemiddelde leeftijd 11 tot 14 jaar.
Is de Weimaraner makkelijk te trainen?
Alhoewel ze soms erg koppig kunnen zijn, is de Weimaraner verondersteld een zeer intelligente hond te zijn en gemakkelijk te trainen. Ze hebben een zeer emotionele band met hun eigenaren en kunnen gevoelig zijn dus het is belangrijk om positieve bekrachtiging te gebruiken wanneer men deze honden wil trainen. Ze reageren niet goed op harde methodes of constante, saaie herhalingen. Maak het trainen leuk voor de Weimaraner, wees consequent en streng maar aardig, en dan vooral het eerste, dan zou het goed moeten gaan. Geef vooral niet toe aan hun lieve blauwe ogen wanneer ze pup zijn, ze weten heel goed hoe ze hun zin moeten krijgen. Er wordt niet voor niets vaak gezegd dat de hond de baas goed getraind heeft! Het belangrijkste is nog wel dat de Weimaraner graag tijd doorbrengt met zijn mensen, dus geef hem tijd en aandacht.
Verliezen Weimaraners veel haar?
Nee. Weimaraners hebben een korte, gladde vacht maar ze hebben geen ondervacht. Ze verharen niet veel.
Kunnen Weimaraners in een appartement gehouden worden?
Waar een wil is, is een weg, dus als je absoluut een Weimaraner zou willen houden in een appartement dan zou het misschien wel lukken. Maar, de Weimaraner is een moeilijke hond om te houden in een appartement. Ze hebben heel veel, en dan bedoel ik heel veel, dagelijkse beweging nodig. Zeker een anderhalf à twee uur per dag. En dan niet lopen aan de lijn, nee, ze moeten los kunnen lopen en rennen. Het gaat niet alleen om de beweging maar ook zeer zeker om het vervullen van hun behoefte aan geestelijke inspanning. Het zoeken, snuffelen en onderzoeken… dat gaat heel moeilijk aan een lijntje op een asfalt weg.
Sommige Weimaraners hebben last van scheidingsangst – wat ook huilen inhoud. Let daar goed op bij het opvoeden van de pup en help hem te leren dat hij niet dood gaat als hij alleen is. Laat hem vooral niet alleen zitten huilen, daar wordt het enkel erger van.
Zijn Weimaraners goed met kinderen?
De Weimaraner is een fantastische gezinshond voor een actief gezin. Ze zijn vrolijk, goed gehumeurd en ze zijn gek op mensen – vooral hun mensen. In het algemeen zijn ze heel goed met kinderen – zeker actieve kinderen die ervan houden met ze te rennen en spelen. Maar, jonge Weimaraners kunnen zo enthousiast zijn dat ze kleine kinderen en kleuters omver lopen. Weimaraners zijn manscherp en zullen hun gezin en huis absoluut fel bewaken maar ze hebben geen slecht karakter en hebben zeker niet de intentie iemand te verwonden. Ze zijn vaak erg vrolijk en opgewonden. Jonge honden, en zelfs ook volwassen honden, kijken niet altijd waar ze heen rennen. Een jonge Weimaraner is vaak beter met iets grotere kinderen. Dan kunnen ze met de hond omgaan zonder omver te worden gelopen.
het is altijd belangrijk kinderen te leren hoe ze rustig met een hond moeten spelen. Leer ze niet aan de oren en staart te trekken of dingen te doen waarmee je bijtgedrag bij een hond uitlokt. Duizenden kinderen worden ieder jaar gebeten door honden en in de meeste gevallen had het met een beetje opvoeding voorkomen kunnen worden. Neem normale voorzorgsmaatregelen!